Maand: juli 2009
Barcelona
Terwijl ik zit te wachten op de medewerkers van Finance, met een erg geconcentreerde expresso naast mijn BlackBerry, geniet ik van de aangename temperatuur hier in de lounge, terwijl de thermometer buiten alweer behoorlijk snel stijgt. Veel verrassingen staan er vandaag niet op het programma dat voornamelijk zal gevuld worden met vergaderingen, spreadsheets en controleberekeningen.
Een nonchalante vraag
Toen ik deze morgen met de trein vanuit Brugge naar Brussels Airport reed, was het uur van de senioren reeds aangebroken. De perrons worden vanaf 9u01 bevolkt door actieve en bezige bejaarden die aan sterk verminderde tarieven met de trein mogen rijden in de daluren. In de wagon hing een vakantiesfeertje, hier en daar een ruitje open, valiezen, lichte kledij, sportieve schoenen en ontspannen gesprekken. Veel plaats ook, een luxe in vergelijking met de rest van het jaar wanneer vaak tot de laatste zitplaats ingenomen wordt door gratis van en naar het werk sporende ambtenaren.
“Of een dergelijke, schijnbaar onschuldige en ontspannen nonchalance als een spel moest opgevat worden”, die vraag leek de jonge dame van een jaar of 26 in de zetel tegenover mij te stellen en ik mocht zonder mij te haasten rustig naar het antwoord zoeken gedurende de hele rit van deze stoptrein. Dit was meer dan zo maar een inkijktafereel, ik kon het etiket van de lingeriewinkel lezen, mooi donkerblauw, spijtig dat het maar een A-cupje was, maar wel mooi zonovergoten. Er werden geen gekruiste blikken uitgewisseld terwijl ze ook haar fijne sandalen had uitgedaan, beide blote voetjes er bovenop. Het zomerkleedje dat erg los om het lijf hing, had bovenaan de neiging om wat voorover te vallen en om de één of de andere reden vond die lieve dame het gemakkelijker om niet tegen de leuning te blijven zitten maar wat dromerig voorover gebogen te zitten schrijven op de achterkant van een supermarktticket.
Het geblondeerde haar was achteruit gekamd en in een kort staartje bijeengehouden. Toen de trein aan zijn lange metalen afremming begon tot aan het volgende station, merkte ik plots toch dat haar blik via het spiegelende raam permanent op mij was gericht. Er werd niet geglimlacht, het was een fractie van een seconde die daarna reeds was verdampt in het ijzeren lawaai van de stalen wielen, maar toen kende ik het antwoord op de vraag. De trein was tot stilstand gekomen, ze stond op en verliet het compartiment, ergens onmerkbaar tevreden. Ik had haar nog “dankjewel” willen zeggen.
Zwarte fondant chocolade
Het is best aangenaam als afgevaardigde van een multinational om door Europa te reizen. Elk Thalysstation heeft een eigen pallet aan smaken, geuren en kleuren. Vanavond in Brussel-Zuid overviel me gedurende een korte tijd het korrelig gevoel dat ik na een zandstorm in Marokko ook wel eens had; het blijft een hele tijd knarsend tussen de tanden een vreemd lawaai maken in het geheel van schedel- en kaakbeenderen. “Of ik wel in het juiste land afgestapt was”, met een bevolking die voor drie vierde op de perrons en in de grote vertrekhal uit donkergekleurde exemplaren bestond.
Tegenwoordig zou men hen “zwarten” moeten noemen. Ik noem hen veel liever “negers”, dat is eerbiediger. Wat hebben deze mensen immers nog te maken met de oorlog 40-45 waarin Vlaamsgezinde ondernemers akkoorden sloten met de Duitse bezetter zodat een deel van de bevolking toch nog wat handel kon drijven tussen het knallen van de bommen en granaten door? Het lijkt me erg vernederend voor die mensen uit Afrika die niets met die oorlog te maken hebben, om hen als collaborateurs te bestempelen.
Bovendien, zo’n directe verwijzing naar hun huidskleur, dat is toch racistisch ? Laten we het een beetje beleefd houden, zoals in de tijd van Kongo en hen met respect “negers” noemen; ik weet wel dat ook “negro” naar hun huidskleur verwijst, maar het is toch wat bedekter dan hen zo maar “zwarte” te noemen, dat doet ook onmiddellijk denken aan die met schoensmeer geschminkte handlangers van de Heilige Man die rond zes december over de daken zoetigheden bij de kindjes brengt.
Er is iets wat me bij negerinnen altijd direct opvalt : hun uitnodigende, ronde, welgevormde kont. Terwijl ik stond te wachten op de taxichauffeur die me naar mijn hotel zou brengen, mocht ik enkele prachtexemplaren langdurig en gedetailleerd fotografisch vastleggen op de plaat die bij het slapengaan zorgt voor een zoet wegzinken in de nacht. Een glanzende huid, fondant chocolade, glimmend en rillend van links naar rechts onder het rokje tot net boven de knie, ritmisch dansend bij elke stap die heel kort telkens even lijkt na te galmen, een homp vlees tegelijkertijd stevig en toch veerkrachtig. Een zekere vleselijke begeerte had zich rond mijn vochtig geworden tong gestrengeld en had ik toen niet alle zelfbeheersende krachten gemobiliseerd, ik zou me begraven hebben in de zilte bovenlaag van die glanzende chocolade.